Welkom op de boekenpagina. Op deze pagina vindt U informatie over alle publicaties van de schrijver. Zowel boeken die reeds uitgegeven zijn worden hier vermeld alsmede informatie over te verschijnen edities. Blader op uw gemak naar beneden om alle informatie over de boeken te lezen en waar u hen eventueel kunt bestellen.
Ooit was er alleen het GROTE NIETS, de onmeetbare ruimte die aan de goden toebehoort. Goden die op een gegeven moment genoeg kregen van hun dagelijkse bezigheden. Zo ontstond het idee om alle moois dat ze konden bedenken vast te leggen in een boek. ze noemden dit 'het boek van het leven'. Gaande weg het proces van opschrijven leek het hen vermakelijk om hun verzinsels ook om te zetten in werkelijkheid. Ze besloten daarop een deel van het GROTE NIETS te vullen met alle verzinsels die vanuit hun hoofd in het boek terecht kwamen. Met deze beslissing begint de geschiedenis van Imh.
De boeken van Nico zijn direct verkrijgbaar via de bestelknoppen op deze website, via boekenbestellen.nl en andere webwinkels.
Bij de lokale boekhandel kunnen de boeken besteld worden met behulp van hun ISBN nummer, zoals bij elk boek op deze pagina getoond.
Een stukje uit deel 1:
Op een donkere, maanloze nacht in de derde maand van het jaar volgend op de grote bijeenkomst van Turnu Mesi met de elfen, lag het grootste deel van het garnizoen van de vesting in diepe rust. Slechts een tiental wachtposten hield de omgeving in de gaten. Zij zaten diep weggedoken in hun dikke lange mantels. Rond deze tijd van het jaar was het immers nog erg kil op deze plaats in de bergen als de zon onder was gegaan en haar warmte had meegenomen naar de andere zijde van de planeet. Rond elf uur ’s avonds stond echter plots een van de wachters op. Hij snoof de lucht om zich heen naar binnen en tuurde korte tijd ingespannen in het duister. Daarna draaide hij zich om naar zijn metgezellen en fluisterde hen iets toe. Zijn kompanen stonden ook op en liepen naar de kantelen van de hoge muur waarop ze zich bevonden. Toen roken ze het allemaal. De lichte wind droeg een flauwe, maar doordringende en penetrante geur met zich mee. Het maakte hen onrustig. Even werd zachtjes overlegd, waarna een van hen wegsloop om een minuut of tien later terug te komen met hun garnizoenscommandant. Een brede, sterke dwerg die luisterde naar de naam Bib Tiri. Ook hij rook de penetrante geur en gaf meteen opdracht om het garnizoen te wekken. Iedereen moest zich naar zijn post begeven en daar verdere instructies afwachten. Maar dit moest wel geruisloos gebeuren. Hij wilde niets horen. Zo maakten vierhonderd dwergen zich in stilte gereed voor de eerste slag van de oorlog, al wisten ze zelf op dit moment nog niet wat komen ging. Bogen en katapulten werden gespannen. Bijlen, pieken en schilden klaargezet. Evenals pektonnen, vuren en pijlen die omwikkeld waren met in pek en olie gedrenkte doeken. Er werd echter nog niets aangestoken. Toen alles klaarstond wachtten de dwergen af wat komen zou. De uren gingen voorbij. Het werd twee uur ’s nachts, drie uur, vier uur. En toen hoorden ze het. Een zacht gekras op rotsen, af en toe een licht geknor, een grauw, een zucht. In het begin leken de geluiden nog van vrij grote afstand te komen, want geluid draagt ver in de bergen. Maar het kwam steeds dichterbij en tegen vijf uur in de ochtend waren er krassende geluiden aan de voet van de vesting te horen.
Een stukje uit deel 2:
Het was al donker toen Bran wakker schrok. Overal om hem heen brandden lichtjes tussen de bomen en klonk zachtjes het gezang van de Amrelia. Hij kende ze allemaal, de liederen van de bosnimfen en altijd weer kon hij intens genieten van hun betoverend mooi gezang. Ook nu was dat het geval. Tot hij opschrok van een zachte stem die opklonk uit de duisternis achter hem. ‘Zo, ook weer terug in het land van de wakenden.’
De tovenaar draaide zich om en ontdekte de ranke gestalte van Fam Bala. Ze zat op het bankje naast de toegangsdeur tot haar verblijven. ‘Hoelang ben ik van de wereld geweest?’
‘Lang genoeg,’ was het antwoord. ‘Ik ben benieuwd of je vannacht nog wel kunt slapen.’
‘Nou, aan mijn lijf te voelen zal dat niet veel moeite kosten,’ reageerde Bran.
Weer moest de bosnimf zachtjes lachen. Het was alsof de warmte die daarin weerklonk zich op de wind over het hele woud verspreidde. ‘En dat is dezelfde man die mij enkele uren geleden nog de kleding van het lijf wilde rukken?’
Bran liet zich niet uit het veld slaan. ‘Je weet het, om jou dat plezier te doen heb ik altijd energie over.’
‘Om mij dat plezier te doen,’ schamperde Fam. ‘Het leek me eerder om jouw genot te gaan en minder om dat van mij. Maar je weet wat ik gezegd heb. Eerst zullen enkele belangrijke vragen beantwoord moeten worden voor je jezelf weer aan mijn lichaam mag verlustigen.’
Terwijl ze deze woorden sprak, moest de bosnimf moeite doen om te verbergen dat ze in werkelijkheid helemaal begon te gloeien bij de gedachte aan een stevige vrijpartij. Dat was enkele uren geleden inderdaad niet het geval geweest. De erotische ondertoon van hun huidige gesprek liet haar echter niet onberoerd. En hoe ze ook haar best deed om dat te verdoezelen, het was allemaal vergeefse moeite. De tovenaar voelde haar gemoedsrust feilloos aan.
Een stukje uit deel 3:
Het eerste licht van Praia Solar was net tevoorschijn gekomen toen de westerlingen ruw gewekt werden door een hoge gil. Het kamp was direct in rep en roer. Bran vloog naar buiten met zijn staf in de hand. De gil was duidelijk van de kreek gekomen, dus rende de tovenaar meteen die richting uit. Zodra hij achter het camouflagedoek vandaan kwam zag hij de oorzaak van de gil. Ummii stond als versteend aan de oever van de kreek, terwijl in het water ervoor een verschrikkelijk monster hoog boven haar uit torende. Klaar om toe te slaan.
De tovenaar onderdrukte een vloek en rende zo snel hij kon naar het meisje. Tegelijkertijd verlieten aan een stuk door vurige bollen de top van zijn staf en vlogen in de richting van het monster. Toen dat door de bollen geraakt werd volgde een vreselijk gebrul, waarop het beest haastig onder water verdween. Niet lang, maar lang genoeg voor Bran om Ummii te bereiken, haar vast te pakken en mee te sleuren in de richting van het kamp. Ze hadden nog geen dertig meter afgelegd toen het monster weer boven water verscheen. Ditmaal vergezeld door enkele soortgenoten. Het gebrul van teleurstelling was niet van de lucht toen de ondieren zagen hoe hun prooi ontsnapte. Even later verdwenen ze weer onder water. Lichte verstoringen aan de oppervlakte verrieden echter dat ze niet echt weg waren.
Bran had daar op dat moment geen oog voor. Net als de andere reisgenoten die tevoorschijn gekomen waren. Dilhagir was de eerste die kwam aanrennen om de tovenaar te helpen Ummii binnen de betrekkelijke veiligheid van het kamp te brengen. Enkele anderen hadden inmiddels het vuur weer opgepookt, alsof ze dachten dat nodig te hebben. Eenmaal in het kamp liet de tovenaar het meisje gaan zitten. Ze volgde zijn aanwijzing op met een lege blik in de ogen. Er was geen enkele vorm van herkenning aanwezig. Dilhagir keek Bran verward aan. ‘Wat is hier aan de hand? Er zit geen enkele vorm van leven of herkenning in Ummii. Wat is dit voor tovenarij?’
©2017. Alle inhoud van deze website is geregistreerd eigendom van N. Franken. Ownership of all content within this website lies with N. Franken and is protected bij law.